Ik zit op een blok hout naast het 29km lange fietspad door de stad langs de rivier. Ik ben in Wit-Rusland en ik ben hier om te fietsen. Voor mij varen er twee auto’s voorbij en rechts van mij ligt er een man met een zwembroek en een grote strooien hoed en verder niks. Hij maakt grappige geluiden terwijl hij in slaap valt, en heeft net gezwommen op een plek in de rivier waar het niet mag. Niet dat er hier geen plekken genoeg zijn waar het wél mag, maar het moet iets zijn met die drang om dingen die niet mogen te doen.

Vannacht sliep ik bij Olga, in een huis waar enkel vrouwen welkom zijn. Olga woont er momenteel samen met Olga, een hond en twee katten. Die heten niet Olga, maar hebben Italiaanse namen, omdat Olga zelf daar een paar maand woonde en er haar hart verloor. Eerder woonde ze ook in Denemarken, maar daar had ze het minder naar haar zin, “omdat er teveel regels zijn”. Vooral dan dat kinderen eerst toestemming moeten vragen vooraleer ze een snoepje eten, en dat snoepen in de regel alleen op vrijdag en zaterdag na het avondeten mag. “Hoe kunt ge nu leven in een land waar kinderen niet mogen eten wat ze willen? Hoe kunt ge leven in een land waar mensen effectief stoppen voor een rood licht, zelfs voetgangers en fietsers? Het is daar trouwens not done om alleen thuis alcohol te drinken, hoe raar is dat."

Ik was dus nog geen uur in het land en werd al geconfronteerd met alle opstandigheid die “de laatste dictatuur van Europa” uitlokt. Olga’s persoonlijke verzet bestond er vooral in om op de social media diverse hashtags tegen beslissingen van de regering op te richten. De beslissing om het stadsdeel waarin ze woont met de grond gelijk te maken en te vervangen door dezelfde steriele hoogbouw als de rest van de stad, bijvoorbeeld. Niet dat de huizen ook zonder die beslissing van de regering uit zichzelf nog lang overeind zouden staan, charme hadden ze wel. Het viel mij overigens op dat de meest economische manier om een stadsdeel te laten verdwijnen moet zijn: aankondigen dat het gaat verdwijnen, om dat dan vervolgens niet te doen. De mensen renoveren niet meer, alles verloedert en stort uit zichzelf in. Uitermate efficiënt.
Ik ben dus in Wit-Rusland en ik ben hier om te fietsen. Redelijk vervelend want ik ben hier zonder fiets. Ik had nochtans een spikspinternieuwe koersfiets gekocht en die helemaal ingepakt in watten en plastiek, maar die mocht het vliegtuig niet op, “want we aanvaarden hier enkel fietsen die ingepakt zijn in karton”. Maar niet getreurd hoor want er worden dergelijke kartonnen verkocht in een fietsenwinkel op minder dan 5km van de luchthaven. Wat ze aan de balie niet wisten was dat ik wel effectief met de auto naar de luchthaven was gekomen om de treinstaking te vroeg af te zijn, maar dat je om de vertrekhal te bereiken blijkbaar onder een brug van 1m90 moet rijden. Mijn auto is 2m10 hoog, dus we stonden ergens illegaal geparkeerd in het midden van de weg op 20 minuten stappen van de vertrekhal en veel zweet en sleuren met een fiets die helemaal ingepakt is in watten en plastiek. Nog eens heen en terug zweten en sleuren om snel even een karton te gaan kopen was niet haalbaar. Bovendien had ik er zeker twee uur over gedaan om mijn fiets zo goed in te pakken in watten en plastiek en zou het ook nog wel even duren om hem daar weer van te ontdoen. Dus er zat niks anders op dan te beslissen dat ik ging fietsen in Wit-Rusland zonder fiets.

In een stad met een 29km lang tweevaksfietspad langs de rivier dwars door de stad, was het gelukkig wel nog redelijk eenvoudig om op den bots een fiets te huren. Dus ik zit hier nu met mijn gehuurde fiets naast het fietspad te wachten op een man die net terug is van een tocht van meer dan 6000km naar Griekenland en terug, voor een interview. Het gekke is: ik wacht hier al meer dan een uur tot hij de 10km die hij een uur geleden van mij verwijderd was, heeft afgelegd. Ik vraag mij af hoe hij aan dat tempo eigenlijk ooit in Griekenland is geraakt.
Ik ben helaas voor hem zonder geduld geboren en beslis langzaam verder te fietsen op het 29km lange fietspad langs de rivier, hij haalt mij wel in. Misschien moet ik in plaats van over dat fietspad of over hem dan maar een artikel schrijven over de mogelijkheden om te zwemmen midden in de stad. Overal zijn er strandjes met veelkleurige kleedkamertjes en douches en gespierde mannen in zwembroek die frisco’s en wodka kopen. Maar gespierde mannen in zwembroek interviewen in een taal die ik niet ken is minder mijn ding, dus voor ik het weet sta ik aan het einde van het fietspad, zijn we intussen al meer dan twee uur later en heeft de fietser mij nog steeds niet bereikt.

Geen interview dan maar, en op naar het Kanaal. Ik had ergens iets gelezen over een kanaal in de stad waar ook uitzonderlijke fietsfaciliteiten waren. Daar aangekomen bleek het artikel dat ik las toch over een ander kanaal te gaan dan over datgene waaraan ik net stond, want dat was omringd door dichte bossen en een stevige metalen omheining van ongeveer twee meter hoog. Ik sta net beteuterd op mijn kaart te kijken als ik een bericht krijg van de fietser: “Blijf waar je bent, ik sta op 120m van jou!”
Serieus, hier in dat bos?
Ik keer op mijn stappen terug maar vind alleen wat dronken vissers, geen fietser. Zijn gps had hem er blijkbaar ingeluisd, en ik vroeg me af hoe hij met die gps in godsnaam ooit in Griekenland is geraakt. Ik heb nog 5% batterij, geen koffie en geen zonnecrème in de brandende zon, dus ik stuur terug dat hij mij maar moet zoeken bij het meest voor de hand liggende stopcontact in een dorpje genaamd Zaslaŭje.
Drie dagen later zitten de fietser en ik op een bus terug van Narač naar Minsk. Hij zit foto’s van mij te maken en ik doe alsof ik slaap. Het had wat voeten in de aarde maar hij heeft mij dus uiteindelijk toch gevonden. Niet bij het meest voor de hand liggende stopcontact, maar aan de kerk. Meer daarover later, ik moet eerst mijn telefoon opnemen want zijn moeder belt.
Comments