Ik moet altijd genoeg bewegen. Het gevaar van reizen met de auto is: ik beweeg niet genoeg. Ik kan wel rolschaatsen, maar de meeste Bulgaarse wegen zijn daar niet voor geschikt. Ik wil wel zwemmen maar alle meren die ik zie zijn op slot en ik wil wel fietsen maar ik heb hier geen fiets. Mijn gedachten zijn nog niet koud of ik zie al een sportwinkel opdoemen in de (niet zo) verte en nog geen half uur later ben ik in het bezit van een plooifiets met zes versnellingen, een duikbril, een nieuw paar sportschoenen, een goed slot, twee reservebanden, een voorlicht, een achterlicht, een bel, een kleine rugzak en een kampeerlicht met drie standen, voor de prijs van nog geen halve plooifiets in België.
Nog geen 24 uur later fiets ik vrolijk tweemaal een militair domein binnen en raadt de derde gewapende man die dag mij aan om te stoppen met in het wilde weg te sporten, maar mij naar Borovets te begeven. In de winter kan je daar skiën maar in de zomer ook wandelen, raften en rotsklimmen, misschien is zelfs fietsen daar toegestaan. Ik verdwaal wat in de mogelijkheden en kaaskroketten kosten maar twee euro, dus ik eet eerst iets en blader wat documentatiemateriaal door. Terwijl ik kaaskroketten zat te eten werd het middag, raften en rotsklimmen kan enkel na reservatie vóór de middag, dus die opties kan ik al schrappen. Kaaskroketten betalen kan enkel cash, kak, ik heb geen cash. Een man met in een plastiekje een papiertje met daarop de zeven talen die hij spreekt, wijst mij de bank. Die is in middagpauze, pas open binnen twee uur. De lift die naar de wandelingen leidt, stopt binnen minder dan twee uur met mensen naar boven verschepen, om te voorkomen dat toeristen vast komen te zitten op een donkere berg. Ik begrijp dat, er ligt nu geen sneeuw en er zijn daarboven geen EHBO-mannen op ski’s in wiens rug je kan zitten om terug beneden te komen. Van de mogelijkheden waarin ik aanvankelijk verdronk, blijft er dus geen enkele over. Twee uur wachten om twee euro af te halen om twee kaaskrotten te betalen later, heb ik wel ontdekt dat er op minder dan twee uur rijden een wandeling vertrekt die Zeven Meren heet. Daar moet ik zijn.
Drie bomen dwars over de weg herinneren er mij anderhalf uur en vier km offroad later onherroepelijk aan dat mijn Citroën Jumpy geen jeep is. In achteruit de offroad helling af is enkel voor helden, keren op dit onverharde bergpad echt onmogelijk. Maar een held ben ik, breng mezelf nog eens een half uur later in veiligheid en parkeer.
Dat mijn nieuwe plooifiets geen mountainbike en mijn nieuwe sportschoenen geen zevenmijlslaarzen zijn, wordt pas duidelijk bij het oversteken van de zevende rivier. Ik wil wel te voet verder, maar alle bomen zijn te dik voor mijn nieuwe slot, mijn nootjes zijn op en als het pad gedurende de vier km die ik zogezegd van de meren verwijderd ben aan duidelijkheid gaat blijven verminderen, keer ik beter terug.
Waar ik de Jumpy achterliet, zitten intussen twee Bulgaren en twee Nederlanders met een wandelkaart. Zij bezochten één van de Zeven Meren vandaag en raden mij een skilift aan op 2km daarvandaan, maar om er te geraken met de auto moet ik een omweg van twee uur maken. Genoeg gefaald voor vandaag, ik doe het! Prachtige tocht, toffe dorpjes, toffe lange straat door de vlakte en toffe kronkelpaden tussen de bergen bij ondergaande zonlicht. Aangekomen aan de lift, vind ik het nog nét licht genoeg om wat te fietsen, volgens mijn gps loopt het intussen alweer onverharde pad nog niet dood. Half uur later, tijd om terug te keren, even checken tot waar ik ben gekomen? Op 800m van tot waar ik vier uur eerder fietste en besloot terug te keren, na de zevende rivier, waar de weg te wild werd voor mijn plooifiets en alle bomen te dik waren voor mijn slot.
Die wandeling naar de zeven meren staat overal aangegeven als een wandeling van een dag, minstens, uitgedrukt in uren meestal met cijfers tussen de 5 en de 9. Dus ik slaap slecht van de zenuwen, sta op om 8:30, vertrek met lunchpakket, reservekledij en mijn tandenborstel richting meren en ...na een half uur stappen heb ik er al 4 van de 7 gezien. Misschien zorgt het algemene rookgedrag van de Bulgaren voor een drastische vermindering van hun gemiddelde collectieve wandelsnelheid, misschien onderschat ik mezelf. Nog geen uur later, sta ik op de top. Voor dit uitzicht zakken alle wandelgrage Bulgaren minstens eens per jaar naar hier af, dit uitzicht staat in de Lonely Planet als hét prachtigste uitzicht van heel Bulgarije beschreven, dé bezienswaardigheid. Ik zie: niks. Ik zit wel vaker met mijn hoofd in de wolken, maar zelden zo letterlijk als nu.
Op de terugweg neem ik uitgebreid mijn tijd om de medemens te observeren. Ze zeggen altijd dat je als je alleen op reis bent jezelf tegenkomt en ik heb hier al veel mensen gezien, maar nog niemand die is als ik. Wel een groep Israëli die zó groot is dat ze moeten communiceren met walkie talkies. Twee Amerikanen met een box in hun rugzak, die tussen de rotsblokken dartelen als dolle geiten. Een 72-jarige die morgen 73 wordt, maar even snel wandelt als zijn 7-jarige kleinzoon. Hij had ook een zoon bij, maar die is kwijt. Ik ontmoet hem een paar kilometer verderop, mopperend over hoezeer hij wandelen haat. Op een grasveld bij het laatste meer vooraleer ik weer beneden ben, zit een vrolijke bende brood te eten. Ze nodigen mij uit en ik zet er mij bij. Ze hadden speciaal voor de gelegenheid een brood gebakken met zeven zaden en hebben zelfs zeven soorten beleg bij. Ze zeggen ook zeker zeven keer het woord ‘SUPERNATURAL!’ en noemden mij een geschenk uit de hemel - maar volgens mij zijn ze dat zelf.
Ik vertel hen dat ik eigenlijk echt graag wil zwemmen, en fietsen, en ze zeggen: ga naar de zee. Ik zeg: oké. Ik vind het zalig dat ik hiet de ene dag nog niet weet wat de volgende zal brengen. Het schemert als we samen naar de parking stappen, maar in het donker geven de sterren meer licht.
Comentarios