Ik ben heel goed geworden in het betreden van verboden gebieden. 't is niet dat ik daar specifiek naar op zoek ga, maar de gebieden die er interessant uitzien zijn meestal verboden blijkbaar.
Het heeft meestal ook te maken met mijn verlangen naar water. Het is hier warmer dan ik gewend ben, maar alle Bulgaarse meren blijken bewaakt te worden door mannelijke wachters van middelbare leeftijd en die zijn bijna allemaal nors en dik.
Meer 1
Er loopt hier volgens de gps een wandeling van veertien kilometer langs een rivier die uitmondt in een meer. Ik check nog even met de google luchtfoto en ja hoor: een meer. Ik pak mijn zwemgerief mee en vertrek. Overal onderweg wandelaars. Op de kaarten langs de weg zie ik de wandeling netjes weergegeven, maar geen meer. Veertien kilometer verder stopt de weg.
Daar staat een gemaskerde man.
"WAT ZOEK JE HIER?"
"Een meer!"
"HIER IS GEEN MEER!"
"Euh jawel, ik zie het, allez, daar dus, achter u, dat water, euh.. Draai u eens om anders?"
"NEEN!"
Ok. Veertien kilometer terug in de brandende zon.
Meer 2
Mégagroot meer op de gps, vlak langs de weg. Goed, ik parkeer, wandel een openstaande poort door met mijn kookpotten, kuier wat rond, wandel een steiger op en steek het vuur aan, tot plots:
"WAT ZOEK JE HIER?"
Ik wou al lachend zeggen dat ik het al gevonden had, maar nog voor ik iets kon uitbrengen dat daarop leek, toont hij mij een paar van zijn militaire onderscheidingen. ’t Was wel duidelijk dat dat geen handeling was die als gezellige gespreksopener diende, dus ik ging mijn soep maar ergens anders maken.

Meer 3
Mégagroot meer op de gps, vlak langs de weg. Goed, ik duw een openstaande poort een beetje verder open zodat ik erdoor kan rijden, parkeer mij ergens onder een lange rij bomen, zet eerst nog een koffie en wandel dan wat rond. Naast het water staat een gebouw. Zou dat een restaurant zijn? Meevaller. Een diepvriezer vol ijsjes! Maar het is nu niet open precies. Eerst slapen daar onder de bomenrij en morgenvroeg een plonsje wagen? Perfecte slaapplek! Ik wandel terug en daar staat, alweer, een dikke man. “WAT DENK JIJ DAT JE HIER AAN HET DOEN BENT?” Dat was meer Bulgaars dan ik verstond, maar ik weet wat hij zei want hij herhaalde het in het Frans. Doen alsof ik dat niet begreep was met mijn Belgische nummerplaat redelijk moeilijk, dus ik zei dat ik dacht dat ik koffie dronk. Dat zag hij ook. Dat ik drinkend euh dringend weg moest.
Maar het was mij niet duidelijk waarom.
Hij had geen medailles van ’t leger, zag er minder angstaanjagend uit dan de twee vorige, en ik wou nu wel eens weten wat er in godsnaam altijd het probleem is als ik naar het water wil.
“Dat is hier privé!”
Jamaar haha, hola, nee, dat kan toch niet, haha, dat meer is reusachtig! Er staat daar een restaurant en een diepvriezer vol ijsjes en ….
“PRIVAAAATTT!”
Oké maar euh wacht. Als iemand zó rijk is dat hij heel dit meer met alle bomenrijen én een restaurant én een diepvriezer vol ijsjes en … kan bezitten, dan vindt die dat toch zeker niet erg dat ik hier gewoon nog efkes mijn koffie opdrink?
Nee. En ik mocht ook verder geen vragen meer stellen, moest tonen dat ik het hek dat ik had kunnen openen ook mooi weer kon sluiten, terwijl hij mij op een intimiderende manier toonde dat hij mij op minder dan een meter kon volgen in alles wat ik deed.
Één van de allervreselijkste dingen op aarde moet zijn: testosteron.

Meer 4
Alweer een meer op de gps, vlak langs de weg. Het was niet direct duidelijk wélke weg en welke afslag het was, maar aan de slagboom koos ik naar links. Aja, want rechts was een slagboom. Bleek ik niet uit te komen aan het meer, maar aan de voet van een reusachtige betonnen wand die als stuw voor het meer diende. Ook interessant, maar zwemmen zat er dus ook hier niet in.
De man die op me afkwam sprak me meteen aan in het Frans. Hij was gewapend. Dat ik daar weg moest. Ik had het al voelen aankomen, maar in godsnaam: waarom? Iets met staatsveiligheid en de hoeveelheid energie die dat stuwmeer opleverde. Maar hoe moest ik dat weten, ik volgde toch gewoon de weg? Ook die weg was van de staat, de slagboom die ik had gezien was juist de poort naar de buitenwereld, op dat moment bevond ik me al binnen het verboden gebied.
Maar serieus: hoe ben ik daar dan ín geraakt?
“Ja dat vragen wij ons ook af, we zijn je al twintig kilometer aan het volgen”.
Oei.
Azo.
Oké.
Ik toonde hem de kaart op mijn gps. Hij knikte begrijpend: ge kunt er niks aan doen mijn kind. En nu maken dat ge wegkomt.
De man in het hokje van de slagboom knikte vriendelijk.

Even was ik bang dat een gelijkaardig tafereel aan de andere kant van de slagboom me zou bevestigen dat ik in een oneindige loop van verboden gebieden was beland.
Maar zo was het niet.
Commenti