top of page

#4 The Worst is yet to come

Foto van schrijver: JoksieJoksie

Bijgewerkt op: 28 nov 2020

Ik heb 11u aan een stuk door kunnen slapen dankzij mijn allergie aan de huisstofmijt. Dankzij diezelfde allergie kan ik in de woonkamer waar de koffie is op geen enkele stoel zitten en doet binnen zijn alleen al mij om de tien minuten zeven keer op rij niezen. De dronken man van gisteren ligt uitgesmeerd over drie van de stoelen en zijn kater apprecieert die niesbuien niet.

Ik overweeg hem de code van de wifi nog eens te vragen maar zet in de plaats de koffiemachine aan. De man ziet het, maar tegen de tijd dat hij erin geslaagd is om op te staan en een kop te pakken, is mijn koffie al klaar. Ik vraag: “Melk?”. Hij zegt moeizaam ja, stapt naar de keuken en doet iets dat een schurend geluid maakt, komt terug, pakt de tas koffie die ik net heb gezet, neemt ze mee naar het raam en drinkt ze leeg.

Ik sta er verstomd naar te kijken. Twee minuten later keert hij terug naar de keuken, komt terug met een tas met een bodempje melk en zet mij daarin een nieuwe koffie. Ik moet denken aan dat verhaal van die vrouw die water kookte en aan haar gast vroeg: ‘wil jij ook koffie?’ ‘Nee, liever thee’. Waarop de vrouw het kokende water weggoot en nieuw water kookte om thee mee te zetten. Geen idee wie mij dat verhaal ooit vertelde, maar het duikt regelmatig terug op in mijn hoofd. Ondertussen zit het hoofd van de man van gisteren in de stoof. Zeker een kwartier. Geen idee waarom.

Ik zit met mijn tweede tas koffie bij het raam. Ik kijk door de gaten in het gordijn naar de smeltende sneeuw buiten. Iemand heeft hem op hopen geschopt. In de achtergrond wordt de in het Oekraïens gedubte soap vervangen door het nieuws. Een reportage over een man waarvan ik enkel de woorden “acteur”, “homofilie” en “Beverly Hills” begrijp. Het begint te regenen. De man met de kater loopt buiten voorbij met een blok hout. Ik sluip naar de keuken om het mysterie van de melk te ontrafelen. In de koelkast staat een plastieken bakje met daarin een plastiek zakje met bevroren melkschilfers. Speciaal.

Ik open de diepvriezer om het te checken. Die is één blok bevrozen ijs en sneeuw. Dat is niet goed.

Ik besluit de stekker uit te trekken vooraleer ik vertrek.

Ik vertrek.

Te voet van daar naar Bukovel.

Gisteren wisten de vodkamannen van de trein mij nog te zeggen dat dat zeker 50km stappen was. “You should take the bus”. Ik wist wel dat ze eigenlijk 15km bedoelden, maar het ging toch trager dan verwacht. Niet omdat de weg te lang was of door de smeltende sneeuw op de baan, maar door alle levens van mensen die zich voor mijn ogen ontrolden.

Er stopt een bus. Er stapt iemand uit. Die bekijkt mij raar en mijn camera nog raarder. Ik ben hier de enige toerist die met public transport reist en niet rechtstreeks met taxi tussen luchthaven en skigebied wordt verscheept. Ze weten niet wat ze missen, ik vind alles hier prachtig. Stapels hout, bergen waar rookpluimen uit opstijgen waarvan ik niet weet of ze wolken zijn of uit kachels komen. Oude vrouwen die wachten op de bus. Een man is ingedommeld op een bank voor de winkel.

Kippen scharrelen onder een dak van zilver met een standbeeld van een vogel op. De kapel iets verder heeft een dak van goud. Het beeld van Jezus krijgt er zelfs een plastieken plant bij. Het groen van de plant staat in fel contrast met de vaalheid van alle andere kleuren. Mannen laden een auto in met skigerief. Ze staren mij na. Andere mannen discussiëren over welke vloeistof het juist is die hun auto nodig heeft. Ik ga zitten voor iets wat ik denk dat een bushokje is. In het midden van het hok is er een grote met stenen omrande put die vol water staat. Het zou ook een openbare wc kunnen zijn. Maar dan wel één met de opening naar de straatkant gericht. Het valt me ineens op dat ik geen ondergoed aan heb. Hoe is dat kunnen gebeuren?

De bebouwing neemt af. Ik kom voorbij een betonnen bouwwerk zonder ramen met opschrift “zoo”. Er hangen grote affiches van kinderen die blij een lama of een pinguïn voederen, met tekst waarvan ik enkel het woord “fotografia” begrijp. Ik stel mijn medium verder in vraag. De weg slingert verder in de schaduw van de dennenbomen en tussen levensgrote reclameborden met kleurrijke landschappen en zonder.

Er stopt een auto. Ik merk dat ik per ongeluk heb gelift. Ik stap in en doe mijn gordel aan. Dat gaat moeizaam, want ik heb ook mijn rugzak nog aan. De man vraagt van waar ik ben. Ik zeg van België. Hij vraagt of we in België gordels moeten dragen in de auto. Ik zeg van wel. Hij zegt: “Ik zie het. In Oekraïne niet”. We lachen. Ik besef dat “België”, “Oekraïne” en “njet” de enige woorden zijn uit bovenstaand gesprek die ik los van de context zou begrijpen.

Hij moet naar een dorp dat verder op de hoofdweg ligt. Ik kan dus maar drie kilometer mee want daar is de splitsing waar ik af moet. Aan de splitsing zeg ik: “STOP!” Hij gaat aan de kant staan en zegt “Stop?” Hij belt zijn dochter om met mij te communiceren. Het gesprek levert ons niks meer op dan wat ik al weet: hij moet naar een dorp dat verderop langs de hoofdweg ligt. Ik ben drie kilometer meegereden en wil er nu uit. Ik bedank hem, vergeet bij het uitstappen mijn gordel los te maken en val bijna omver. We lachen. “België-Oekraïne 0-1!”

Ik stap verder. Mensen langs de weg verkopen honing. Ze zien er te authentiek uit om er hen met mijn camera van bewust te maken dat ze dat zijn. De bebouwing tussen de bossen wint weer aan densiteit. Ik krijg het koud en steek mijn duim nog eens in de lucht. De eerste voorbijkomende auto blijkt een bus. Hij zit overvol. Ik mag er toch op en zet mij vooraan op de grond tussen twee legen flessen cola. De twee meisjes op de voorste rij komen niet meer bij. Ik vraag mij af of ze lachen met mij. Zien ze misschien dat ik mijn ondergoed vergeten aandoen ben?

Ik stap er ergens uit in het toeristenoord. Het eerste wat ik zie is een bord met grote rode letters: “WORST!” Ik voel mij meteen thuis en koop een pak worst. Ik heb een kamer geboekt in het kersenhotel en navigeer daar naartoe. Ik ben na gisteren wat wantrouwig geworden tegenover mijn gps maar warempel, op de aangegeven plek staat wel degelijk een gebouw met een groot plakkaat met kersen op afgebeeld. Ik bel enthousiast aan en toon mijn reservatiecode. Beter vriendelijk zijn, want ik stuurde al vijf onbeantwoorde mails in verband met mijn boeking. Olijke dikke dame opent de deur. “Het kersenhotel? Nee, dat is hier niet”. Waarom hangt er dan in godsnaam een bord met twee gigantische kersen op aan uw gevel? Ze wijst mij de weg naar een gebouw verderop. Ik wandel in de verkeerde richting rond het gebouw, zak door de sneeuw en beland tot mijn knieën in de modder. De gastvrouw opent een raam en bekijkt mij niet-begrijpend. Aan de andere kant van het huis ligt een mooi padje met tegels. Ze kijkt afkeurend naar mijn bemodderde broek en schoenen en laat mij binnen. Ze vraagt of ik iets heb dat in de koelkast moet. Ik zeg “ja, worst”.

Één nacht hier slapen kost méér dan tien keer meer dan in de hostel van Tatariv of Ivano-Frankivsk. Ik betaal haar contant maar te veel, ze gaat weg om wisselgeld te halen.

Ik zie haar nooit meer terug.

Zelf ga ik info inwinnen over skipas en skiverhuur. Ik dacht die lange wachtrijen van morgen eens slim af te zijn, maar er is hier geen kat en iets kopen of huren kan alleen op en voor de dag zelf. Op weg naar mijn kamer passeer ik veel wodka en een kraampje met voedsel dat net gaat sluiten. Ik besef dat ik honger heb maar kan niet zien of lezen wat ze verkopen.

De vrouw heeft haast.

Ze vraagt wat ik wil.

Ik ken maar één Russisch woord voor voedsel en dat is:

"Worst?"

 
 
 

Commenti


To order pictures in print, click on the pictures to enlarge, and then 'order'.

Om afgedrukte foto's te bestellen, klik op de foto en dan op 'order'.

Lopende tentoonstelling:

Voyage dans le grand blanc

pre-order book now

joksie@gmail.com       Tel: 32 486/543.792

  • Facebook Basic Black
  • Black Instagram Icon

© joksie

bottom of page