top of page

#3 You are alone here

Foto van schrijver: JoksieJoksie

Bijgewerkt op: 28 nov 2020

Het is compleet absurd hoe dronken sommige mensen hier zijn. Overal. De hele tijd. Het is compleet absurd hoe dit land alsnog functioneert. Na een olijke treinrit en een fles hazelnootwodka komt de trein drieëntwintig minuten te laat aan in Tatariv. Mijn coupégenoten en ik zijn de enigen die afstappen. Gans Tatariv is zwart. Ik zie geen steek. Ik had mij de dichtstbij gelegen treinhalte bij het enige skigebied van Oekraïne toch anders voorgesteld. Mijn hostel zou 400 meter van het station liggen. Mijn coupégenoten werken in Villa Billa, nog een paar honderd meter verder in dezelfde richting. We stappen samen de nacht in. Onder ons spetst de sneeuwmodder. De dennebomen rondom maken het extra donker. We gebruiken elk om beurt het licht van onze gsm om te zien waar we lopen. We passeren een paar geraamtes van grote huizen. “No people?”, vraag ik. “No elektricity”, zegt degene van de twee die even veel Engels spreekt als ik Russisch begrijp. Er kraakt iets in de verte. Er duiken twee meisjes op uit de duisternis. Één van hen zoent één de jongens, de andere mept de andere in zijn gezicht. Ik grinnik. Ze zijn dat blijkbaar zo gewoon. We wandelen verder met vijf en twee gsmlichten tegelijkertijd.

Het heeft iets magisch.

Ik ken die mensen niet. Ik zie alleen smeltende sneeuw en de vingers van wie de gsm vasthoudt. Rondom ons is alles stil. Alsof de elektriciteitspanne ook alle geluiden heeft gedempt. Ik hoor alleen maar woorden die ik niet begrijp. We stappen samen verder. Één van de jongens stopt een auto en zegt de naam van mijn hotel. Ik vind dat zinloos want het staat toch op mijn gps... De mannen gebaren in de richting van de enige weg die hier loopt. Te verwachten. Mijn gps zegt ‘nog 250m rechtdoor’ als ze afslaan, het bos in. Ik volg. Het bos in. Daar staat een huisje. Ze bellen aan. Geen geluid, geen beweging, alles blijft donker. Één van de meisjes steekt een sigaret op. In de rode gloed vang ik een glimp op van haar gezicht. Ik kan onmogelijk inschatten hoe oud ze zijn. Ze zijn hier duidelijk op hun gemak. Ik ben blij dat ze hier zijn.

Één van de jongens knielt naast de voordeur om sneeuwklokjes te plukken. Ik zie alleen het licht van de gsm en de sneeuwklokjes in zijn hand. Mooi beeld. Hij geeft elk van de meisjes een boeketje en mij ook. De andere belt nog eens aan. Binnen beweegt er even weinig. Ik probeer zeker negen keer te zeggen dat het hotel volgens mijn gps toch niet in dit bos maar op de hoofdweg ligt. We wandelen terug naar de hoofdweg. Ik hoor uiteenspattende smeltende sneeuw en zie silhouetten van sparren, lichtvlekken met vingers die sneeuwklokjes vasthouden.

Op de hoofdweg: vier schaduwen.

Lallende mannen. Ik hoor mijn gezelschap tegen één van hen de naam van mijn hotel zeggen. Één van de mannen valt om. Een andere begint te gebaren naar het bos waaruit we komen. Hij neemt ons mee, sigaret half uit de mond. Hij lalt enthousiast en begeesterd. Het tempo is traag. Hij doet mij denken aan een rokende pinguïn. Één van de meisjes gooit stiekem haar boeketje sneeuwklokjes weg.

We staan terug aan het huis van daarnet. De lallende man klopt op het raam en stoot een klank uit. Niks. Geen beweging. Mijn gezelschap jaagt zich niet op en gaat zitten. Het meisje steekt nog een sigaret op. Ik probeer een foto te maken maar het is echt té donker. We kloppen op alle ramen en duwen herhaaldelijk op de bel. Geen beweging. Een tiental minuten later schiet ergens een lichtflits voorbij. We weten niet of die van binnen of van buiten komt maar schieten recht en kloppen allemaal samen op de ramen en duwen herhaaldelijk op de bel. Zeker tien minuten later gaat de deur plots open en krijg ik een felle felle lichtstraal in mijn gezicht vol speeksel en Oekraïnse vokalen. Mijn gezelschap bekijkt mij trots en tevreden, euforisch bijna. ‘De aanhouder wint!’, trots op hun doorzettingsvermogen. Ik besef dat ik volledig verblind ben maar dat iedereen mij nu voor het eerst écht kan zien dus ik glimlach van bedankt. De man met de lichtstraal in de deuropening brult, schatert, lalt en gebaart maar valt niet om. Daar ben ik blij om. Zijn alles verblindende lichtstraat blijft onophoudelijk op mij gericht. Ik hoor hem vragen of ik alleen ben. Iedereen knikt en blijft trots en tevreden, ik krijg het benauwd. De coupégenoot ziet het, geeft mij zijn gsmnummer en vraagt naar mijn instagramaccount, maar ik heb geen Oekraïense simkaart en mijn batterij is al plat. “You are alone here!”, zegt hij. Dat had ik al door. De lallende man met de lichtstraal duidelijk ook. Ik vraag nog “Is this man safe?” maar iedereen zwaait al van “paka!” en “tot morgen in restaurant Villa Billa”.

Ik wuif hen na zo lang ik kan, draai mij dan met tegenzin om en volg de walm van wodka naar binnen. De man danst en draait en kruipt op handen en voeten door de woonkamer. Hij vindt een sleutel en steekt een kaars aan. Hij stoot de kaars om en steekt ze opnieuw aan, ditmaal in een glas met zand. Hij lijkt behoorlijk getraind in het functioneren onder invloed. Hij gebaart naar de deur en zegt: “GA!” Ik ga. De trap op. Hij komt achter met de kaars en de lamp. Ergens halverwege schiet twijfelend een licht aan. De elektriciteit is terug. Voor het eerst zie ik echt meer dan de lichtstraal die haast onophoudelijk op mijn gezicht was gericht. De man valt op zijn knieën op de trap en doet alsof hij de goden bedankt voor het licht. Ik negeer het en stap verder naar boven.

Hij opent een deur en doet het licht aan. Ik zie drie bedden. Hij brult: “Goed!” Ik zeg: “Ja, goed!” Hij schatert en gaat weer naar buiten. Hij opent een andere deur en doet het licht aan. Ik zie drie bedden. Hij brult “Goed!” Ik zeg “Ja, goed, ja” Hij schatert en gaat weer naar buiten. Met veel moeite draait hij een sleutel om van nog een andere deur. Hij doet het licht aan en ik zie drie bedden. Hij brult “Goed!” Ik zeg ook: “Goed, ja!” en heb het er een beetje mee gehad, dus zet mijn rugzak op één van de bedden. Hij zegt drie keer oké en gaat onder de televisie op de grond zitten. Hij knoeit met een kabel. Ik zeg drie keer oké, wijs hem de deur en ga voor. Die draai ik op dubbel slot en we gaan naar beneden. Er hangen ballonnen aan het plafond. Ik vraag mij af of die daar speciaal voor mij zijn gehangen. Hun enige gast, waarschijnlijk in lang.

Ik vraag de man naar de code van de wifi. Hij opent zijn armen, gebaart naar de hemel, zegt een woord waarvan ik dacht dat het Russisch was voor ofwel “wereld” ofwel “leven”, buigt achterover, buigt voorover, steekt zijn armen weer in de lucht, opent zijn armen zo wijd hij kan, leunt zo ver achterover dat ik bang ban dat hij breekt en maakt een pirouette. Ik kijk vol verbazing toe. Hij gaat maar door. Als hij stilvalt vraag ik nog eens naar de code van de wifi. Hij wappert weer met zijn armen, herhaalt het woord voor “leven” of “wereld” en het scenario herhaalt zich. Ik probeer het nog een laatste keer. Hij doet het weer. Ik maak er een filmpje van want het is hilarisch.

Maar het maakt mij ook bang.

Midden in zijn vertoning muis ik er mij vanonder. Op de buitendeur zit een sleutel. Die neem ik voor de veiligheid mee. Tegen dat de man heeft beseft dat ik weg ben, sta ik alweer op de hoofdweg. Daar is iets meer licht dan daarnet, ik onderscheid zelfs een winkeltje ter hoogte van waar eerst de lallende mannen hadden gestaan. Ik spreek daarbinnen de toverformule “sim-card” uit en het meisje achter de balie tovert drie doosjes tevoorschijn. Ik zeg in het Russisch: “Oké. Geld. Hotel. Man. Wodka. Sleutel. Vijf minuten. Ik ga. Ik kom. Oké?” Ze zegt: “Ik spreek ook Engels, als je wil.” Ik schaam mij dood en ga mijn geld halen.

De man staat nog steeds te gebaren in de inkomhal, heeft nauwelijks beseft dat ik buiten ben geweest. Ik spurt naar boven en haal mijn geld. Tegen dat ik op weg ben naar beneden heeft hij de tweede trede van de trap bereikt. Ik spurt weer naar buiten en hoor hem nog roepen “Nee, nee, NEEEE!” Als ik op de hoofdweg sta en mij omdraai, zie ik zijn silhouet in de deuropening gebaren maken. Ik wil er een foto van maken, een bos vol dennen, een huis met een verlichte inkomhal en daarin een in slow motion gebarende en “nee”-roepende man. Maar vijf minuten zijn vijf minuten, dus ik ga de winkel binnen en koop een sim-kaart.

Als ik terugkom is de man weg. Ik ben vooral bang dat ik hem op mijn kamer in een bed ga aantreffen, en besluit als dat niet zo blijkt te zijn toch voor de zekerheid van kamer te veranderen. De bovenverdieping bestaat uit twee ruimtes met elk vier kamers met twee à drie bedden. Ik kies de middelste kamer in de rechtse ruimte en doe voor de veiligheid gans de bovenverdieping op slot.

 
 
 

Comments


To order pictures in print, click on the pictures to enlarge, and then 'order'.

Om afgedrukte foto's te bestellen, klik op de foto en dan op 'order'.

Lopende tentoonstelling:

Voyage dans le grand blanc

pre-order book now

joksie@gmail.com       Tel: 32 486/543.792

  • Facebook Basic Black
  • Black Instagram Icon

© joksie

bottom of page