En over waarom ik doe wat ik graag doe
Ik zit op een blok beton langs de Svislach, de rivier die Minsk doorkruist. Ik heb hier eigenlijk niks te zoeken, en ik zoek hier ook niks. Maar ik denk dat ik opeens iets gevonden heb en wil dat efkes opschrijven: De zin van het leven is dat ge u goed voelt.
Het eigen leven is zo klein in vergelijking met alles wat er is, alle levens in de hele wereld. Ook daarom ga ik graag op reis, om perspectieven te krijgen. Op de unief hier werd ik met open armen ontvangen omdat ik Nederlands spreek. Wie een zelfvertrouwensboost kan gebruiken moet eens in zijn moedertaal gaan spreken in een atypisch land waar die taal onderwezen wordt op universitair niveau.
Iemand vroeg mij waarom ik dat doe, Zweeds en Nederlands geven in Wit-Rusland. Ik heb daar eigenlijk geen andere reden voor dan dat ik dat gewoon graag doe. Ik heb voor veel dat ik doe geen andere reden dan dat ik het graag doe. En ik denk dat dat ook de beste motivatie is om goeie dingen te doen. Zelfs wie de wereld wil veranderen, gaat dat pas bereiken als hij doet wat hij graag doet.
Vroeger stelde ik mij niet veel vragen.
Of beter: nu lijkt dat zo, ik deed wat waarschijnlijk toen ook al. Maar goed, er is een moment in mijn leven gekomen waarop ik hard ben beginnen proberen om een goed mens te zijn, en ik had dat misschien niet moeten doen. Niet dat mij dat een slecht mens heeft gemaakt, maar ik stel precies alles in vraag en doe altijd veel te veel mijn best. En ‘t is eigenlijk zo simpel: ge moet gewoon doen wat ge graag doet – als dat anderen niet schaadt natuurlijk. Er is een moment gekomen in mijn leven dat ik ben proberen begrijpen hoe andere mensen functioneren, alsof er een norm was van hoe een mens moet zijn en ik ook moest proberen om daaraan te voldoen. Dat heeft mij vreselijk verward, want alle mensen vinden iets anders en er is geen systeem in te krijgen. Mijn hoofd is een catalogus geworden van situaties, van contexten waarin mensen zich gedragen op een bepaalde manier, en als een nieuwe situatie het tegendeel van wat ik gesystematiseerd heb bewijst, dan ben ik in de war. Ik heb eens gelezen dat alles categoriseren om het te proberen rationaliseren een typische eigenschap is voor hoogbegaafden met autisme. Mij lijkt het eerder een (onder)bewustzijn met ADHD. Gelijk een spastische darm, maar dan in mijn hoofd.
Ook daarom doet op reis zijn deugd.
Hier in Wit-Rusland zijn mensen met totaal andere overtuigingen, gewoontes en contexten en dat relativeert mijn opvatting van dat er een algemene menselijke code is die ik moet kraken: er zijn er oneindig veel. Alles is relatief, contextueel gebonden en beïnvloed door tijd, cultuur, klimaat, perceptie en performance, zelfs uw geslacht. Anderzijds doet op reis zijn goed omdat er ook hier mensen zijn met dezelfde doelen en overtuigingen als die van mij, en is het een soort van overkoepelende zekerheid en samenhorigheid dat er overal ter wereld, los van de context, mensen zijn die hetzelfde willen als ik.
Zoals Rudy Vranckx schreef in zijn inleiding van Louis Paul Boon zijn kleine oorlog: “we leven in andere tijden, maar met dezelfde vragen”. Dat voel ik ook in Wit-Rusland, we leven in andere werelden, maar de mensen hier hebben dezelfde vragen. En mensen in Albanië of in Afghanistan, Algerije, Amerika, Armenië, Azerbaijan of Australië ook, waarschijnlijk. Als alle mensen eens wat meer zouden reizen én daar ook meer zouden praten met mekaar dan zou er veel meer begrip en minder racisme zijn. Want overal doet iedereen zijn best. Om antwoorden te zoeken, of om een goed mens te zijn. Of om een goeie moeder of dochter of schoonzus of om een goed lief of leerkracht of zelfs om een goeie dief of moordenaar te zijn.
En zoals Louis Paul Boon in een later slot van zijn kleine oorlog schreef: “wat heeft het alles voor zin?”
Ja, waarom doen we eigenlijk allemaal zo hard ons best?
Vroeger toen ik nóg kleiner was dan vroegen de mensen mij: “gij denkt zeker ook dat ge de wereld gaat veranderen?”, en dan voelde ik mij klein en dom en dan dacht ik: “later als ik groot ben dan ga ik snappen dat dat geen zin heeft”. En groot ben ik nooit geworden maar als er mij nu nog iemand zou vragen of ik denk dat ik de wereld kan veranderen, dan zou ik zeggen: “euh, ja natuurlijk, gij niet misschien?”. Iedereen verandert de wereld toch, gewoon door te bestaan? Ik ben er vrij zeker van dat ik de wereld van mijn ouders bijvoorbeeld drastisch heb veranderd door geboren te worden. Ik heb daar zelf niks voor moeten doen, maar voor hen is het al een wonder dat ik uit hen ben ontstaan en zelfstandig kan functioneren, praten en denken. Al had dat laatste voor mij gerust iets minder mogen zijn.
Kort gezegd, ik bedoel: niemand verwacht toch dat ik de hele mensheid doorgrond en catalogiseer om een goed mens te zijn of om mij ‘juist’ te gedragen?
Awel maar waarom doe ik dat dan?
Wat heeft het allemaal voor zin?

Ik ga gewoon herhalen wat ik hier in het begin al schreef, omdat hetzelfde zeggen met andere woorden energieverlies is en ik doe daar niet aan:
De zin van het leven is dat ge u goed voelt.
En ik denk dat dat ook de beste motivatie is om goeie dingen te doen. Zelfs wie de wereld wil veranderen, gaat dat pas bereiken als hij doet wat hij graag doet.
Wie blij is omdat hij doet wat hij graag doet, gaat ook sneller kunnen bijdragen tot de blijheid van anderen, dan iemand die gefrustreerd is en alles tegen zijn goesting doet. Of iemand die zich constant afvraagt of hij wel een goed mens is. Ik heb ineens ook beseft dat ervan uitgaan dat andere mensen de waarheid in pacht hebben, eigenlijk impliceert dat ik zelf geen mens ben. Want waarom zie ik hun menselijke aanvoelen als de norm voor menselijkheid en dat van mezelf vaak totaal niet?
Ik ben er nochtans vrij zeker van: ik ben ook een mens.
Ik zie dat in de spiegel.
Meer zelfs: misschien is ons vermogen om te denken en dingen in twijfel te trekken net wat ons (een goed) mens maakt en van de dieren onderscheidt? Ik weet dat ik in mijn vorige post nog schreef dat dat ons vermogen om te spreken is, maar misschien hangen gedachten en taal wel samen. Of niet? Want denken wij eigenlijk in een bepaalde taal of in concepten?
Misschien moet ik er mij allemaal niet te veel vragen bij te stellen.
Maar daarvoor is het nu te laat.
Louis Paul Boon in het voorwoord van zijn kleine oorlog:
“Want denken doet ge toch, het is een natuurlijke behoefte. De ene mens vloekt zich dood, de andere loopt zijn kop tegen de muren stuk.”
Maar ook hij schreef eigenlijk “schrijven” in plaats van “denken”.
Oeps.
Comments