Wie al zijn lichaamsdelen nog heeft, weet niet hoe het kan zijn zonder.
Ik heb vandaag twee vrienden gemaakt. De ene heeft maar één hand en de andere geen benen. Ze zijn hier om te sporten. Iedereen is hier om te sporten. Niemand heeft hier al zijn lichaamsdelen nog, behalve ik.
Da’s confronterend, en raar.
Ik werd wakker van de dolenthousiaste geluiden van een papa zonder armen en kind met een bal. Ze dartelden naar de goal, ik sloeg hen gade. Rond hen liepen mensen zonder armen rondjes op het terrein. Papa en zoon dribbelden een beetje rond de bal, ook zij warmden op. De zoon zette zich in de goal, de papa aan de bal. Spanning! Extase! De papa schopt de bal, vol overgave, vaderlijk enthousiasme, keihard
...recht op de zoon zijn hoofd.
Schreeuwen - krijsen - gehuil.
Gedaan met voetballen.
De mensen zonder armen lopen in stilte nog een rondje rond het terrein.

Ik vraag me af: 'wat is dat hier eigenlijk voor een plek?' en ga me wassen op het toilet. Om geen gekke vragen of gefronste blikken te krijgen verstop ik bij het binnengaan mijn rechterarm onder mijn trui.
Hoe vraag je aan mensen die ledematen missen hoe het komt dat iedereen hier ledematen mist?

Het antwoord was: 7 september, paralympics 2016.
Hier en nu: het nationale topsportcentrum van Bulgarije en zo te horen ook van ver daarbuiten. Honderden mensen trainen aan geschifte snelheden zomerski-op-wieltjes op de heuvels rond het hotel. Ik daartussen op mijn rolschaatsen. Mijn lichamelijke intactheid deed me me des te meer schamen voor mijn beperkte snel- en vaardigheid. Autorijden is hier trouwens tussen 12 en 19h volstrekt uit den boze.
Ik waan me zowaar in het (rolschaats)paradijs.
Tot plots.
Iedereen verdwijnt.
Alsof er een soort ongeschreven afspraak was waar iedereen van wist behalve ik.
De plotse stilte stond in groot contrast met alle gepuf, geratel, gerol, gezucht, gekraak, gekraai, geroep, gepiep en gereutel van daarnet. Ik hoor enkel nog wat dof geklingel in de verte en rolschaats aarzelend verder.
Het was haast angstaanjagend.

Tot plots.
Zesenzeventig verbaasde schapen en twaalf geiten steken de straat over en ik krijg een boze herderin met stok achter me aan. Ik begrijp geen woord van wat ze zegt maar vermoed dat het lijkt op wat de redders roepen tegen wie na 19h de glijbaan op de Blaarmeersen nog betreedt:
“WAT U DOET IS LEVENSGEVAARLIJK!"
Ze wijst geagiteerd op een imaginaire klok aan haar pols, waar aan haar outfit te zien sowieso nooit een klok heeft gezeten of zou hangen. Ik snap het: na 19h behoort de straat te schapen toe. Ik wil geen arm of been verliezen en rolschaap schaapvoets terug.

Comentarios