Ivano-Frankivsk is vernoemd naar een schrijver. Ik snap het. Ik ben hier nog geen halve dag en ik wil al een boek schrijven.
Het eerste wat ik zag van de stad was een man met een ruiker witte bloemen en een vijftal ballonnen met hartjes. Ze waren niet voor mij.
Ik belandde in een taxi met een man die mij €4 wou aanrekenen voor een rit van 5,6km. Ik zeg “zijde zot, da’s meer dan mijn hostel kost, ik ga wel te voet!” Hij komt mij achterna: “Maybe …you have crisis?” Ik zeg: “Yes.” Hij reageert verbaasd: “No no no no! The Ukrain has crisis! In Belgium no crisis!” Ah. Ik snap het. Ik zeg: “Ok. No. But I have crisis in my head”. We lachen zeker twee minuten en ik krijg mijn korting. Hij vraagt waar ik naartoe wil. Ik zeg: “To the Fenomenon.” “Which Fenomenon you want to see?” “I want to see them all, but for now I will sleep in hostel Fenomenon…” We lachen weer zeker twee minuten. Hij zegt: ”You will give me the crisis in my head” en we rijden weg, voorbij flatgebouwen met honderden gelijkvormige kamers maar achter elk raam een andere kleur en lichtwarmte van lamp. Voorbij kantoorgebouwen waar het eeuwig kerstmis is. Voorbij iets wat op de Eiffeltoren lijkt. Tot aan Hostel Fenomenon, dat op een heel andere plek ligt in werkelijkheid dan op mijn kaart. Maar het bord zegt “Fenomenon” en een beeld van Moeder Maria verwelkomt ons met haar armen open. Ik stap uit en bel aan. De taxichauffeur doet hetzelfde en belt nog vier keer aan. Een jongeman opent de deur en bekijkt mij alsof hij nog nooit huurders heeft ontvangen. De taxichauffeur zegt “Kom! Your bags”. Ik heb niet verstaan wat hij zegt maar volg hem terug naar de auto. Hij opent de koffer. Hij kijkt in het rond. Hij zoekt iets op de achterbank. Hij ziet er angstig uit. “Eh.. Your bags?” Ahnee, nee, “No bags!”, zeg ik. “So. This crisis…” We verstaan mekaar, hij rijdt weg.
In de hostel bekijkt de jongeman mijn paspoort. “From Belgium?” “Yes.” “So… Why are you here?” Oké, ik zou ook raar opkijken als er opeens een Zweed in Mere stond, zelfs al is het momenteel in Aalst carnaval. Maar toch, deze stad is vernoemd naar een schrijver en er is een hostel dat Fenomenon heet. Enig toerisme zou hen hier toch bekend moeten zijn? “Eh.. so.. why are you here?” Aja, antwoorden. Ik zeg: “Because of the crisis!” en glimlach. In een andere kamer kraakt een stem in vlot Engels: “So you are here for the elections?” Duidelijk komt die crisis mij hier nog van pas. “Tell me more about the elections!” De kraakstem komt van een 65-jarige Oekraïner die momenteel in Engeland woont maar hier kleine bedrijven helpt die focussen op de teelt van organic certified vegetables én werken met gehandicapten. Hij verzekert er mij van dat hij niet snurkt, stelt voor dat ik op zijn kamer slaap en vraagt of ik thee wil. “Maybe later, I’m gonna go for a walk!” “Any specific aim?” “No. I’m just gonna get the crisis out.”

Als ik een bekende Belgische fotografe was geweest, dan ging ik nu op zoek naar een stripteasebar en maakte ik er een vriendin voor het leven. Ik kan alleen een lingeriewinkel vinden. De hostel bevindt zich in een compleet leeg stadsdeel, waar de weinige auto’s aan 10km per uur zigzaggen om de putten in de weg te vermijden maar waar de mensen toch wachten tot het groen wordt om de straten over te steken. Waar de straten netjes van de wandelpaden gescheiden zijn door omheinde plantages van bevroren modder. Ik hoor in de verte muziek en stap erop af. Het blijkt helaas geen stripteasebar maar een man te zijn die met zijn elektrische gitaar keihard staat te scheuren op één van de vele pleinen die deze stad rijk is. Met een versterker en twee boxen op speaker stands. Op een zondagavond. In het centrum. Mijn anders zo vol binnenpretjes gepropte hoofd is al twee weken compleet leeg maar kan nu toch niet anders dan lachen. Het voordeel van steden met een hogere werkloosheidsgraad dan gemiddeld is dat er ten minste een levendig centrum is op een zondagavond.
Er hangt overal gratis wifi in de lucht. Ik pluk er eentje uit en ontdek dat dit de stad is met de procentueel grootste voetgangerszone ter wereld. Zogezegd. Ik merk al snel dat dit ook de stad moet zijn met het grootste gietijzeren standbeeld van …een fototoestel uit de 19e eeuw. Het doel van het beeld is mij verder overigens geheel onduidelijk, het siert gewoon een plein. Iets verder op datzelfde plein klinken menselijke klanken die ik niet kan thuisbrengen. Het blijkt wat waarschijnlijk ook de grootste vereniging voor doofstommen ter wereld moet zijn. Ze discussiëren voor de gevel van de supermarkt, open tot 23u. Ze lijkt op een mengeling tussen een filiaal van Øhne en het Zweedse Sysembolaget, met bloem en rijst in grote bakken van 100kg, wat koelkasten met verse kaas en vijf rijen sterke drank. Het kan hier héél gemakkelijk héél fout gaan. Ik koop drie lange Oekraïense koekjes met witte crème en een biertje met citroen. Dat laatste mag ik niet meenemen, want het is al 22:04 en alcohol kopen mag hier maar tot 22:00. Thee drinken in de hostel dan maar.

De oude theeman ligt helaas al in bed. Met zijn bovenlichaam dan toch, zijn benen hangen eruit. In de woonkamer zit de “manager” stomdronken naar een tekenfilm te kijken op een computer uit de jaren ’90 waarvan de ventilatoren meer lawaai maken dan de tekenfilm zelf. Ik zet er mij bij. Hij begint een monoloog van drie kwartier waar ik mij achteraf enkel de zinnen “my friend is in the electrical cabbage” – hij bedoelde: rolstoel – en “we drink drank drunk … drunk? Which one is correct?” herinner. Drink drank drunk. Ik vroeg hem vier keer of hij alsjeblieft wou zwijgen toen de benen van de slapende man op mijn kamer er kwamen bijstaan en hem hetzelfde vroegen in het Oekraïens. En tegen mij: “Tomorrow, we have to talk business!”. Oké goed. Ik ga dan maar slapen. Ik mag niet vergeten dat er €300 in mijn onderbroek zit. Waarschijnlijk kan ik hier daarmee drie maand overleven.

Comments