Ik denk dat mijn voornaamste probleem is: ik ben klein. De mensen willen mij hier allemaal helpen maar ik heb geen hulp nodig. De mensen willen zich over mij ontfermen maar ik ben hierheen gevlucht om even weg te zijn van “de mensen”.
Mijn tweede grootste probleem is: ik heb een vriendelijke stem. Ik kan nog zo geïrriteerd zijn als ik wil, mijn stem blijft vriendelijk klinken. Bovendien is het moeilijk om me kwaad uit te drukken in het weinige Engels dat de mensen hier begrijpen.
Mijn derde grootste probleem is: ik ben een meisje. Ik denk niet dat ik liever een jongen zou zijn, maar als ik er één was geweest dan was die man gisterenavond na mijn laatste rolschaatstochtje zeker niet tegen mij beginnen babbelen. Of wel? Ik vind het fascinerend hoe bepaalde contacten en gesprekken en daarmee misschien wel heel mijn reis beïnvloed worden door mijn geslacht. Als ik alleen op reis ben word ik vooral omgeven door (alleenstaande) mannen van middelbare leeftijd. Thuis is mijn contact met (alleenstaande) mannen van middelbare leeftijd nochtans eerder beperkt.

Belgrado is de maks.
Ik houd het optimale bezoeken van de stad voor als ik hier nog eens ben met de trein en rolschaats vanavond gewoon langs de Donau van Gardoš naar het centrum en terug. De mensen in bikini die in Lido gaan zwemmen zijn vervangen door mensen in fancy kledij die uit gaan eten in één van alle boten langs de kade. Hoe dichter bij het centrum hoe meer de eetboten overgaan in discoboten. Er is hier zelfs een Kompass-club, maar dan geschreven met een C en met goedkope pop in plaats van techno. Op de savanne zie je ’s avonds de bomen van een oase zinderen in de hitte, in Belgrado zie je de stad zinderen doorheen de kakofonie van botengedaver aan de kade.
Ik heb hier in 2013 ook eens staan zinderen. We hadden via vele omwegen het adres gevonden van een holebibar en dat was redelijk merkwaardig in een stad waar de gay pride toen al drie jaar om veiligheidsredenen niet meer georganiseerd kon worden. In 2010 waren er 500 deelnemers en 6.000 politieagenten aanwezig. Ik weet niet hoeveel agenten het politiecorps van Belgrado telt, maar anders wel een goed moment om elders in de stad een bank te overvallen, lijkt me. Alle criminelen hadden het evenwel op dat moment te druk met stenen gooien naar de homo’s dus er werden geen banken overvallen en ook geen homo’s overigens, maar er werden wel 132 politieagenten verwond en sindsdien besliste de staat dat de pride niet meer mocht bestaan. Wel werd er een jaar later een wet gestemd tegen discriminatie op basis van geaardheid, maar het zou nog tot 2018 duren vooraleer er effectief een rechtszaak kwam omdat iemand ertegen had gezondigd. Hoe dan ook zochten wij in 2013 dus een holebibar ergens in een achterstraatje, en hadden we er op dat moment geen idee van hoe gevaarlijk dat was.

Het adres was een stevig gesloten metalen hek met tralies. We hoorden wel wat gedempte stemmen maar die kwamen precies uit de lucht. Op goed geluk slopen we het hek binnen toen er iemand naar buiten kwam, en op de derde verdieping vonden we een kleine bar waar iedereen mekaar wel kende maar ons niet. Degene die het als eerste opgaf om te doen alsof niet alle gesprekken sinds we waren binnengekomen over ons gingen, nodigde ons prompt uit op een grote fuif de dag erna. We kregen het adres waarop ik dus heb staan zinderen. Want we werden daar bij het binnenkomen vollédig gefouilleerd en ik had er als West-Europeaan al jaren niet meer bij stilgestaan dat homoseksualiteit eigenlijk een vieze ziekte is die dringend uitgeroeid moet worden. Na de inspectie waren we voorbereid op het stijfste feest van de eeuw maar daarbinnen kon dan weer alles. Op de benedenverdieping waren enkel dansende mannen, op de bovenverdieping stonden vrouwen mekaar uit te kleden en ving ik tal van knipogen op. Ik kwam niet los van de gedachte dat de mensen hier hun leven riskeerden. Als iemand de fouilleerders aan de inkom elimineerde, hadden ze hierbinnen in een handomdraai heel de holebi-community van Belgrado uitgeroeid.
Het gebouw een paar uur later weer verlaten vond ik eigenlijk nog het griezeligst van al. De bubbel stilletjes en ongemerkt weer uit kruipen, zonder de wanden te breken. Op een normaal tempo weg wandelen maar goed in het rond kijken. Want wie geen zin had om de fouilleerders aan de inkom dood te schieten, kon in de plaats daarvan even efficiënt de mensen die in stilte het gebouw verlieten achtervolgen en kapotslaan. Eerst en vooral dan de kleine meisjes zoals ik.
Mijn grootste probleem is: ik ben te klein. Ik zie er zo ongevaarlijk uit. Ge slaat mij echt zonder veel moeite volledig tot puree.
Als ik in gedachten verzonken aankom bij de auto, zit er een man van middelbare leeftijd op de bank ernaast. Ik wil niet te opvallend mijn auto in kruipen als hij het kan zien, dus ik zet me naast hem op de bank en doe mijn rolschaatsen uit. Hij vraagt iets dat ik niet begrijp, waarschijnlijk of ik gaan rolschaatsen ben want dat vragen de mensen meestal als ik mijn rolschaatsen zit uit te doen op een bank. Ik brom iets dat ook zonder woorden begrepen zou moeten kunnen worden als “ik heb geen zin in een gesprek met ‘man in middelbare leeftijd nummer honderdeenentachtig’”. maar helaas voor mij heb ik een vriendelijke stem. Dus hij vraagt in het Engels van waar ik ben en voor ik het besef hebben we een gesprek dat dankzij zijn uitstekende kennis van het Engels toch nog enige diepgang krijgt. Hij heeft nog ergens in een buitenland gewoond dat hij niet bij naam wil noemen en volgende week gaat hij naar Montenegro, of ik niet afkom met mijn auto. Hij tekent mij een kaartje van Servië en alle daarrond liggende landen, zet een kruisje ter hoogte van de Baai van Kotor en schrijft er in grote onhandige Latijnse letters YUGUSLAVIA boven. Ik besef dat we in het haast onvermijdelijke rondje nationale geschiedenis en vaderlandsliefde gaan belanden en zeg van “jawadde schoon kaartje getekend seg amai, bedankt” en dat ik dringend moet gaan slapen. Hij schrijft mij nog zijn naam en telefoonnummer op en vraagt dan – zoals ik al vreesde - waar ik dan wel slaap. Ik antwoord dat het “in my culture” heel onbeleefd is als een man van middelbare leeftijd aan een jongere vrouw vraagt waar ze slaapt. Het grote voordeel van nationalisten is dat ze zinnen waarin “in my culture” voorkomen altijd heel serieus nemen, dus hij biedt zijn excuses aan en schrijft voor de zekerheid zijn adres nog op voor als ik vannacht in gevaar zou zijn.
Mijn grootste probleem is: ik ben te klein. En: ik ben een meisje, dat trekt mannen van middelbare leeftijd aan. Die willen mij dan allemaal beschermen en over hun vaderland vertellen maar ze begrijpen niet dat net zij een deel van mijn potentiële dreiging kunnen zijn.

Ik mag na 9u niet meer parkeren waar ik nu sta, maar in mij nu nog verzetten heb ik geen zin en ik denk dat ik wel zal wakker worden als de parkeerwachter morgenvroeg een boete onder mijn ruitenwisser stopt. In bed google ik de naam die de man onder zijn kaartje schreef en ik vind tal van Engelstalige artikels over een proces tegen vermeende oorlogsmisdaad en een buitenlandse ban. ’s Morgens word ik wakker met een boete van bijna vier euro onder mijn ruitenwisser maar ik heb er geen idee van hoe ik die kan betalen en niemand waaraan ik het vraag kan het mij uitleggen. Ze weten wel dat een boete opsturen naar België de staat vermoedelijk meer dan €4 kost, dus dat ik zonder verdere zorgen kan doorrijden over een bovengemiddeld mooie baan tussen de Servische bergen richting een pin op mijn gps in de buurt van de grens met Bulgarije.
Ik had nochtans graag €4 gedoneerd als de Servische economie daardoor binnenkort weer toelaat om voldoende politiemannen van middelbare leeftijd aan te stellen om toekomstige gay prides te beschermen, maar misschien komt dat terecht in een andere kas.
Er staan meer auto’s aan te schuiven richting Transitland dan ik gedurende mijn hele trip over de bovengemiddeld mooie baan tussen de Servische bergen bijeen heb gezien. Ik check even wat ik hier precies pinde maar er staat bij mijn pin alleen “mooie weg hierheen!” en dat was mij nu ook net opgevallen. Links van mij een Nederlander. Ergens rechts vóór mij staat er iemand op zijn dak om te proberen achterhalen hoe lang de rij nog is. Er zijn hier eigenlijk drie rijstroken maar in de praktijk staan we in zeven rijen naast mekaar. Het is misschien de lokale opvatting van gezelligheid. Zoals toeteren. Ik zie er hier in de rij richting Transitland geen andere reden voor dan dat de aanschuivers dat gezellig vinden, samen toeteren. Het is niet dat de douanebeambten als bij wonder sneller gaan werken als iedereen dat doet. Of zouden ze door zo dicht op elkaar te gaan staan en te toeteren de ruitenwassers willen wegjagen die zich als vliegen tussen de auto’s manoeuvreren met hun emmers en zeemvellen? Ik draai mijn ruit af en roep een paar keer “Nee! Niet poetsen!” en kijk kwaad maar helaas voor mij heb heb ik een vriendelijk stem en zie ik er klein en ongevaarlijk uit.

Ik ontdek in de achteruitkijkspiegel dat ik er iets gevaarlijker uitzie met mijn haar los, dus ik ga als de leeuwin die ik denk dat ik geworden ben ook even op mijn dak staan. Ik registreer een laatste tankstation vóór de grens waar ik een ijsje ga kopen en tussen een hele bus vol stoere Servische voetbalvrouwen beland. De leeuwin die ik denk dat ik geworden ben durft het aan om een praatje te slaan terwijl ze aanschuiven om naar toilet te gaan. Ik wil niet écht weten waar ze moeten spelen en hoe lang ze al onderweg zijn, wil vooral komen tot de vraag of voetballen als vrouw hier (ook) vooral populair is bij lesbians en of de club misschien een meer aanvaarde context biedt om iets openlijker gay te kunnen zijn. “NO!! THERE ARE NO HOMOSEXUALS IN SERBIA!!!” brult mijn gesprekspartner iets nadrukkelijker dan nodig was. Ik durf dat tegenspreken …maar nu even niet. Dus de leeuwin die ik denk dat ik geworden ben kruipt terug in haar veilige hol en schrijft uit verveling vervolgens de 1747 woorden over vandaag en vroeger hierboven die jij net las.
De leeuwin die ik denk dat ik geworden ben, bindt bij de grenspost haar manen weer bijeen en stopt haar laptop weg. De man van middelbare leeftijd achter het loket snauwt:
- “Where you go?” en ik zeg “ah.. to Bulgaria he ja”, wat sta ik hier anders al uren aan uw grenspost te doen?
- “Something to declaire?” Ik zeg “eeeuh nee …banee zeker, nee”. Maar ik weet eigenlijk niet zo goed wat ik hier legaal mag importeren en wat niet. “I don’t have cigarettes, I don’t have alcohol, I just have clothes here, and books …Maybe some forbidden books, I don’t know?”
Maar hij kon er niet mee lachen. Gelukkig voor mij heb ik een vriendelijke stem.
Ik denk dat mijn grootste troef is: ik ben zo klein. Ik zie er ongevaarlijk uit. Ik kom overal mee weg.
Bovendien ben ik een meisje, dat trekt mannen van middelbare leeftijd aan. En (niet) toevallig vallen nu net al degenen die hier belangrijke functies vervullen binnen die categorie.
En die zien niet dat ik eigenlijk een leeuwin ben, vanbinnen.
Of wel?
terug
Comentários